Remote Sensing Antwerpen
20084
Van 2021 tot 2022
TML coördineerde een campagne waarbij met Remote Sensing-apparatuur meer dan 150.000 emissiemetingen werden verzameld, aangevuld met weginspecties door de politie. De resultaten geven inzicht in de effectiviteit van emissienormen en het opsporen van voertuigen met defecte of uitgeschakelde emissiebeperkende technologie.
In deze opdracht verzamelden we minimaal 150.000 geldige (gevalideerde) emissiemetingen met meetapparatuur die gedurende acht weken aan de kant van de weg geïnstalleerd werd. Tijdens deze campagne werden ook wegeninspecties uitgevoerd in samenwerking met de politie en het Agentschap Wegen en Verkeer. Daarbij werden vrachtwagens die ten gevolge van defecten of fraudemechanismen aan de uitlaatzuiveringstechnologie overmatig uitstoot veroorzaakten, met behulp van Remote Sensing-opstellingen aan de kant gezet door de politie voor controle en handhaving.
Uit voorvallen als dieselgate is gebleken dat de emissienormen vaak niet in lijn zijn met de werkelijke uitstoot van voertuigen. Dit doet terecht vragen rijzen rond de effectiviteit van emissienormen en maatregelen als lage-emissiezones. De stappen die sindsdien genomen zijn om de werkelijke uitstoot in lijn te brengen met de normuitstoot, doen verhopen dat dit probleem van de baan is. Een ander probleem dat zich echter stelt, zelfs met correctere opvolging van de normen, is dat voertuigen met defecte of zelfs bewust uitgeschakelde emissiebeperkende technologie rondrijden. Het gaat dan vooral om incorrect gebruik van AdBlue (NOx-reductie, vooral bij zware vrachtwagens) en roetfilters (PM-reductie, vooral bij personenwagens). Dit gebeurt vooral met de bedoeling om de gebruiker kosten te besparen. Slechte of niet-functionerende technologie kan leiden tot overschrijding van de normen met grootteordes, met alle gevolgen van dien voor de luchtkwaliteit in de stad.
De keuringscentra voor voertuigen in Vlaanderen zijn momenteel niet uitgerust om dergelijke problemen met de uitstoot te detecteren. Een technologie die wel kan helpen is Remote Sensing (RS). Remote Sensing meet op afstand de samenstelling van de uitstootpluim terwijl het voertuig rijdt, door middel van gespecialiseerde apparatuur. Daarmee kunnen de diverse componenten (polluenten) van de uitstoot gedetecteerd en gemeten worden en kan dus vastgesteld worden of bepaalde stoffen onvoldoende verwerkt worden. Remote Sensing-meetapparatuur is erg flexibel in gebruik en laat bovendien direct resultaten zien, waardoor dit een ideaal instrument is voor de handhaving van emissienormen.
Voor een periode van acht weken werd de apparatuur op verschillende locaties ingezet om zo veel mogelijk data te kunnen verzamelen en eventuele inbreuken te kunnen vaststellen. Tijdens een beperkt aantal dagen waren er in samenwerking met de politie wegkantcontroles voor een verregaande inspectie van voertuigen die verhoogde emissiewaarden vertoonden.
TML werkte samen met technologiepartner OPUS om de meet- en handhavingscampagne op te zetten en analyseerde de verzamelde data met een tweede partner (ICCT), die gelijkaardige projecten heeft uitgevoerd in het buitenland.
In deze opdracht verzamelden we minimaal 150.000 geldige (gevalideerde) emissiemetingen met meetapparatuur die gedurende acht weken aan de kant van de weg geïnstalleerd werd. Tijdens deze campagne werden ook wegeninspecties uitgevoerd in samenwerking met de politie en het Agentschap Wegen en Verkeer. Daarbij werden vrachtwagens die ten gevolge van defecten of fraudemechanismen aan de uitlaatzuiveringstechnologie overmatig uitstoot veroorzaakten, met behulp van Remote Sensing-opstellingen aan de kant gezet door de politie voor controle en handhaving.
Uit voorvallen als dieselgate is gebleken dat de emissienormen vaak niet in lijn zijn met de werkelijke uitstoot van voertuigen. Dit doet terecht vragen rijzen rond de effectiviteit van emissienormen en maatregelen als lage-emissiezones. De stappen die sindsdien genomen zijn om de werkelijke uitstoot in lijn te brengen met de normuitstoot, doen verhopen dat dit probleem van de baan is. Een ander probleem dat zich echter stelt, zelfs met correctere opvolging van de normen, is dat voertuigen met defecte of zelfs bewust uitgeschakelde emissiebeperkende technologie rondrijden. Het gaat dan vooral om incorrect gebruik van AdBlue (NOx-reductie, vooral bij zware vrachtwagens) en roetfilters (PM-reductie, vooral bij personenwagens). Dit gebeurt vooral met de bedoeling om de gebruiker kosten te besparen. Slechte of niet-functionerende technologie kan leiden tot overschrijding van de normen met grootteordes, met alle gevolgen van dien voor de luchtkwaliteit in de stad.
De keuringscentra voor voertuigen in Vlaanderen zijn momenteel niet uitgerust om dergelijke problemen met de uitstoot te detecteren. Een technologie die wel kan helpen is Remote Sensing (RS). Remote Sensing meet op afstand de samenstelling van de uitstootpluim terwijl het voertuig rijdt, door middel van gespecialiseerde apparatuur. Daarmee kunnen de diverse componenten (polluenten) van de uitstoot gedetecteerd en gemeten worden en kan dus vastgesteld worden of bepaalde stoffen onvoldoende verwerkt worden. Remote Sensing-meetapparatuur is erg flexibel in gebruik en laat bovendien direct resultaten zien, waardoor dit een ideaal instrument is voor de handhaving van emissienormen.
Voor een periode van acht weken werd de apparatuur op verschillende locaties ingezet om zo veel mogelijk data te kunnen verzamelen en eventuele inbreuken te kunnen vaststellen. Tijdens een beperkt aantal dagen waren er in samenwerking met de politie wegkantcontroles voor een verregaande inspectie van voertuigen die verhoogde emissiewaarden vertoonden.
TML werkte samen met technologiepartner OPUS om de meet- en handhavingscampagne op te zetten en analyseerde de verzamelde data met een tweede partner (ICCT), die gelijkaardige projecten heeft uitgevoerd in het buitenland.