Kosten-batenanalyse spoorcorridor PP22
11.46
Van 2011 tot 2012
TML was verantwoordelijk voor de regionale en economische modellering in de studie van het Prioritaire Project 22 van de EU, dat een spoorverbinding tussen Duitsland en Griekenland voorziet. De studie gebruikte verschillende analysemethoden om de toegevoegde waarde van investeringen, kosten-batenverhoudingen en de effecten van ontwikkelingsscenario's te evalueren.
Het Prioritaire Project 22 van de EU voorziet een spoorwegverbinding tussen Duitsland en Griekenland. Dit is de enige spoorverbinding van Zuidoost-Europa naar het hart van de EU die niet door landen buiten de EU gaat. Het doel is om de verbinding te verbeteren door gemeenschappelijke kwaliteitsnormen in te voeren. In deze studie analyseerden we hoe de doelstellingen van het TEN-T-beleid bereikt kunnen worden en wat de gevolgen van het afwerken van deze corridor zullen zijn.
De studie beantwoordde de volgende vragen:
De belangrijkste conclusie is dat het Do Minimum-scenario het meest beloftevolle scenario is. Dat wil zeggen dat de gemaakte en geplande investeringen goed gespendeerd zijn. De investeringen op het noordelijk deel (Dresden - Constanta) hebben een positieve rate of return en de reeds geplande investeringen op de corridor PP2 moeten worden verdergezet.
Meer uitgebreide investeringsprogramma's zoals de hogesnelheidslijn voor passagiers Dresden - Praag, de opwaardering van het deel Munchen - Praag en de zuidelijke delen in Roemenië en Bulgarije blijken geen positieve kosten-batenresultaat te geven. Verdere studies naar de investeringen op deze lijnen wordt aanbevolen.
Transport & Mobility Leuven was verantwoordelijk voor de regionale en economische modellering in deze studie.
Het Prioritaire Project 22 van de EU voorziet een spoorwegverbinding tussen Duitsland en Griekenland. Dit is de enige spoorverbinding van Zuidoost-Europa naar het hart van de EU die niet door landen buiten de EU gaat. Het doel is om de verbinding te verbeteren door gemeenschappelijke kwaliteitsnormen in te voeren. In deze studie analyseerden we hoe de doelstellingen van het TEN-T-beleid bereikt kunnen worden en wat de gevolgen van het afwerken van deze corridor zullen zijn.
De studie beantwoordde de volgende vragen:
- Wat is de toegevoegde waarde van de geplande ten opzichte van de lopende investeringen?
- Wat zijn de beste oplossingen voor de verbinding tussen Duitsland en Tsjechië, gegeven dat deze landen verschillende opinies hierover hebben?
- Wat is het relatieve effect van het verder opwaarderen van het zuidelijk deel van de corridor (Arad - Athene) ten opzichte van het effect van het noordelijk deel (Duitsland - Constanta)?
- Wat zijn de belangrijkste interne en externe kosten en baten van de ontwikkeling van corridor PP22?
- Hoe verhouden de verschillende ontwikkelingsscenario's zich in termen van kosten en baten (IRR, NPV & Benefits/Costs Ratio)?
- Welke investeringen zijn aanbevolen op basis van de te verwachten kosten en baten?
De belangrijkste conclusie is dat het Do Minimum-scenario het meest beloftevolle scenario is. Dat wil zeggen dat de gemaakte en geplande investeringen goed gespendeerd zijn. De investeringen op het noordelijk deel (Dresden - Constanta) hebben een positieve rate of return en de reeds geplande investeringen op de corridor PP2 moeten worden verdergezet.
Meer uitgebreide investeringsprogramma's zoals de hogesnelheidslijn voor passagiers Dresden - Praag, de opwaardering van het deel Munchen - Praag en de zuidelijke delen in Roemenië en Bulgarije blijken geen positieve kosten-batenresultaat te geven. Verdere studies naar de investeringen op deze lijnen wordt aanbevolen.
Transport & Mobility Leuven was verantwoordelijk voor de regionale en economische modellering in deze studie.