NEUJOBS
09.55
Van 2011 tot 2015
NEUJOBS onderzocht de impact van de sociaalecologische transitie op de werkgelegenheid in Europa. TML bestudeerde de effecten van deze transitie op de transportsector en analyseerde beleidsmaatregelen die leidden tot een daling van broeikasgasemissies en een relatieve jobcreatie.
Het doel van NEUJOBS is de toekomst van de werkgelegenheid in Europa in de komende decennia in kaart brengen. Het wetenschappelijk kader is dat van een sociaalecologische transitie. Dit wordt gedefinieerd als een drastische verandering in de activiteiten van de samenleving naar een meer duurzaam gebruik van menselijke vaardigheden en natuurlijke hulpbronnen.
Het NEUJOBS-project coördineerde de inspanningen van een interdisciplinair consortium met 29 partners in 23 werkpakketten. TML was verantwoordelijk voor WP 15 over het effect van de sociaalecologische transitie op de transportsector. We bestudeerden de trends op het gebied van vervoer en werkgelegenheid. Daarnaast bekeken we de rol van effecten in de ruimte (joblocatie, woon-werkverkeer en landgebruik).
TML identificeerde de volgende megatrends in transport:
Nadat het voorgesteld transportbeleid werd geïntroduceerd in EDIP bij acht referentielanden (Oostenrijk, België, Spanje, Finland, Bulgarije, Griekenland en Polen), toonden we aan dat een combinatie van deze beleidsmaatregelen leidt tot een daling van de broeikasgasemissies met 1% tot 8%, voornamelijk door een halvering van de emissies van privétransport. Dit ging samen met een relatief beperkte stijging van het aantal jobs in alle gemodelleerde landen.
Op basis van dit transportbeleid berekende TML jobmultiplicators. We kwamen tot de conclusie dat de resultaten sterk afhankelijk zijn van de economische ontwikkeling van het land, waarbij de armere Zuid-Europese en Oost-Europese landen een sterkere relatieve jobcreatie kenden per miljoen euro. Deze impact werd voornamelijk veroorzaakt door het verschil in lonen en arbeidsintensiteit binnen Europa. Daarnaast bleek dat een relatieve stijging in brandstofefficiëntie tot driemaal minder effectief was in jobcreatie dan het vergroten van de energie-efficiëntie in de hele economie. Elektrificatie bleek zelfs negatieve impacts te hebben in sommige landen.
Bij vergelijking van een gelijkaardige set van transportbeleid op stedelijk niveau, vonden we dat fietsbeleid, incentieven voor publiek transport en promotie van energie-efficiëntie best beantwoordden aan de dubbele nood om duurzaam transport te promoten en jobs te creëren. Daarnaast raden we steden aan om werk te maken van wegbeprijzing, parkeertarieven en/of lage-emissiezones om meer controle te krijgen over het verkeer in de stad. Daarnaast kunnen de inkomsten gebruikt worden om verbeteringen in openbaar vervoer te realiseren of (waar nodig) sociale correcties in het beleid te maken.
Zie voor meer info ook de website van NEUJOBS.
Het doel van NEUJOBS is de toekomst van de werkgelegenheid in Europa in de komende decennia in kaart brengen. Het wetenschappelijk kader is dat van een sociaalecologische transitie. Dit wordt gedefinieerd als een drastische verandering in de activiteiten van de samenleving naar een meer duurzaam gebruik van menselijke vaardigheden en natuurlijke hulpbronnen.
Het NEUJOBS-project coördineerde de inspanningen van een interdisciplinair consortium met 29 partners in 23 werkpakketten. TML was verantwoordelijk voor WP 15 over het effect van de sociaalecologische transitie op de transportsector. We bestudeerden de trends op het gebied van vervoer en werkgelegenheid. Daarnaast bekeken we de rol van effecten in de ruimte (joblocatie, woon-werkverkeer en landgebruik).
TML identificeerde de volgende megatrends in transport:
- Hoge brandstofefficiëntie en elektrificatie.
- Switch van privétransport naar diensten.
- Veranderingen in logistieke ketens (vrachtvervoer).
- Internalisering van externe kosten (prijsbeleid en kilometerheffing).
Nadat het voorgesteld transportbeleid werd geïntroduceerd in EDIP bij acht referentielanden (Oostenrijk, België, Spanje, Finland, Bulgarije, Griekenland en Polen), toonden we aan dat een combinatie van deze beleidsmaatregelen leidt tot een daling van de broeikasgasemissies met 1% tot 8%, voornamelijk door een halvering van de emissies van privétransport. Dit ging samen met een relatief beperkte stijging van het aantal jobs in alle gemodelleerde landen.
Op basis van dit transportbeleid berekende TML jobmultiplicators. We kwamen tot de conclusie dat de resultaten sterk afhankelijk zijn van de economische ontwikkeling van het land, waarbij de armere Zuid-Europese en Oost-Europese landen een sterkere relatieve jobcreatie kenden per miljoen euro. Deze impact werd voornamelijk veroorzaakt door het verschil in lonen en arbeidsintensiteit binnen Europa. Daarnaast bleek dat een relatieve stijging in brandstofefficiëntie tot driemaal minder effectief was in jobcreatie dan het vergroten van de energie-efficiëntie in de hele economie. Elektrificatie bleek zelfs negatieve impacts te hebben in sommige landen.
Bij vergelijking van een gelijkaardige set van transportbeleid op stedelijk niveau, vonden we dat fietsbeleid, incentieven voor publiek transport en promotie van energie-efficiëntie best beantwoordden aan de dubbele nood om duurzaam transport te promoten en jobs te creëren. Daarnaast raden we steden aan om werk te maken van wegbeprijzing, parkeertarieven en/of lage-emissiezones om meer controle te krijgen over het verkeer in de stad. Daarnaast kunnen de inkomsten gebruikt worden om verbeteringen in openbaar vervoer te realiseren of (waar nodig) sociale correcties in het beleid te maken.
Zie voor meer info ook de website van NEUJOBS.