Veiligheidsbeheer van weginfrastructuur

13.90
2014
TML leidde de ex post evaluatie van Richtlijn 2008/96/EG, waarbij de effecten op verkeersveiligheid werden beoordeeld en verbeterpunten voor de weginfrastructuur werden geanalyseerd. De studie resulteerde in aanbevelingen voor een verplichte uitbreiding naar alle snelwegen en meer aandacht voor kwetsbare weggebruikers.


Richtlijn 2008/96/EC (betreffende het veiligheidsbeheer van weginfrastructuur) stelt managementprocedures voor die moeten verzekeren dat het netwerk veilig is. De richtlijn wordt verplicht toegepast op het trans-Europese wegennet, maar de lidstaten kunnen het toepassingsgebied vrijwillig uitbreiden.


Vijf jaar na de invoering van de richtlijn wil de Commissie een onafhankelijke en objectieve beoordeling van de stand van zaken wat betreft de uitvoering ervan en de effecten op de verkeersveiligheid. In het licht van de technologische ontwikkelingen moet er ook gekeken worden naar mogelijke wijzigingen. De specifieke doelstellingen van de studie zijn:
  • Het uitvoeren van een ex post evaluatie van de toepassing van Richtlijn 2008/96/EG. Wat waren de belangrijkste effecten op de verkeersveiligheid? Welke stappen zijn genomen om de richtlijn uit te voeren? Wat is de relevantie van de richtlijn?
  • Een eerste analyse van de mogelijke verbeterpunten met betrekking tot de verkeersveiligheid en de veiligheid van de wegeninfrastructuur in het bijzonder.
Belangrijke elementen in het onderzoek waren de bevraging van de belanghebbenden en de organisatie van een stakeholderconferentie. 

In zijn geheel heeft de richtlijn zeker geleid tot een andere manier van denken over het omgaan met verkeersveiligheidsbeheer. De richtlijn heeft ervoor gezorgd dat de Road Safety Infrastructure Management (RISM)-procedures nu algemeen gebruikt worden in alle lidstaten en dat deze gebaseerd zijn op een minimale set verplichte regels voor het beheer van de TEN-T-wegen. In veel gevallen heeft dit ervoor gezorgd dat de procedures ook toegepast worden op niet-TEN-T-wegen. De richtlijn voorziet ook een gemeenschappelijke taal voor de uitvoering van het veiligheidsbeheer van de wegeninfrastructuur, die steunt op een geharmoniseerd wettelijk kader. Op nationaal niveau heeft de richtlijn gezorgd voor een normatief en operationeel proces dat zonder Europese interventie niet op zo'n grote schaal manier gebeurd zou zijn.

De belangrijkste beperking van deze richtlijn heeft betrekking op de reikwijdte ervan, omdat dit stuk van de EU-wetgeving enkel geldt voor het TEN-T-wegennet en niet voor niet-TEN-T-wegen. De uitbreidingsmogelijkheid naar niet-TEN-T-wegen werd overgelaten aan het oordeel van de lidstaten en dit werd, in meer of mindere mate, ook gedaan door de meeste lidstaten.

Op basis van een analyse van gegevens van de ongevalslocatie en de verschillende betrokken weggebruikers, gegevens over het TEN-T-netwerk, de inbreng van de belanghebbenden en de informatie uit de ex post evaluatie, hebben we de acht meest veelbelovende thema's verder uitgewerkt. Deze omvatten de uitbreiding naar andere wegen, een grotere focus op kwetsbare weggebruikers, de meting van de veiligheidsprestaties van wegen en de mogelijkheid tot het koppelen met een certificering, informatieverstrekking aan burgers en weggebruikers, informatie-uitwisseling tussen professionals, de verplichting om de auditorcertificaten van verkeersveiligheid te accepteren van andere lidstaten, een betere integratie van ITS-systemen en de verduidelijking van de definities van de verschillende procedures.

De meest veelbelovende optie is een verplichte uitbreiding tot alle snelwegen. Dit zou de verkeersveiligheid verbeteren en zorgen voor meer coherentie voor de weggebruikers. Tegelijkertijd vermijdt deze optie de hoge kosten die verbonden zijn aan een mogelijke uitbreiding van de richtlijn naar alle wegen. Gegeven dat het niet haalbaar lijkt om de richtlijn uit te breiden naar alle wegtypes, is het meer zinvol om zich te richten op motorrijders. Dit kan ingepast worden in een reeks van workshops/seminaries zodat er ook meer uitwisseling van informatie plaatsvindt. Vooraleer men nieuwe workshops inricht, moet er eerst een grondige analyse gebeuren van de bestaande initiatieven en de beschikbare informatie. Het meten van de veiligheidsprestaties van wegen zou de beleidsmakers kunnen stimuleren, maar wordt waarschijnlijk beter niet gekoppeld aan een certificering. Hiervoor is er immers maar weinig steun. Bovendien vereist dit ook een gemeenschappelijke methodologie die niet in overeenstemming is met de geest van de huidige richtlijn. De richtlijn zou de rol die de weginfrastructuur heeft bij de invoering van ITS-toepassingen meer kunnen benadrukken. Gekoppeld hieraan is het opstellen van normen voor bepaalde weginfrastructuurelementen of het verplicht gebruik van bepaalde elementen. Dit kan helpen bij de verbetering van de verkeersveiligheid en verdient meer onderzoek.

TML was projectleider. In de ex post evaluatie beoordeelden we het veiligheidseffect van de richtlijn. Bovendien waren we verantwoordelijk voor de voorlopige analyse van mogelijke verbeteringspunten met betrekking tot de verkeersveiligheid en meer specifiek de veiligheid van de weginfrastructuur.

Periode

2014

Opdrachtgever

Europese Commissie, DG MOVE

Partners

TRT, Prospex

Ons team

Eef Delhaye
© 2025 Transport & Mobility Leuven | Westsite: Online Oplossingen en Webdesign