N76
10.58
Van 2011 tot 2014
TML voerde een maatschappelijke kosten-batenanalyse uit om te evalueren of de N76 als primaire weg kan dienstdoen. De analyse omvatte een vergelijking van twee projectalternatieven met een nulalternatief, waarbij de directe en externe effecten en de investerings- en onderhoudskosten in kaart werden gebracht.
Deze studie wil de ontsluiting van de regio Noordoost-Limburg (Bree, Kinrooi, Maaseik, Peer ...) naar de E314 in kaart brengen. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd de N73 geselecteerd als weg voor de ontsluiting naar de E314. De vraag die nu gesteld wordt, is of de N76 niet beter geschikt is om deze rol over te nemen.
Binnen deze brede studie voerde TML een eerste quickscan maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uit. Het doel hiervan was na te gaan of de N76 omgevormd dient te worden tot een primaire weg. Hiertoe werd een projectalternatief met twee varianten vergeleken met het nulalternatief. Het projectalternatief bestaat uit een laddermodel waarbij de N76 een tweede Noord-Zuidverbinding zou vormen naast de reeds bestaande N74. In de eerste variant (ladder 1) wordt de N76 opgewaardeerd tot een primaire weg, in de tweede variant (ladder 2) wordt de N76 uitgerust met ventwegen voor de ontsluiting van de aanliggende woningen. Andere scenario’s werden niet mee opgenomen.
Voor deze quickscan MKBA focussen we voornamelijk op volgende elementen:
De uiteindelijke MKBA is negatief voor beide projectalternatieven. Het consumentensurplus is weliswaar groter dan de investeringskost en de kosten voor het onderhoud, maar door de stijging in emissies, ongevallen en geluid bekomen we een netto maatschappelijke kost. De stijging in de externe effecten is toe te schrijven aan de bijkomende voertuigkilometers in het gebruikte gebied in de projectscenario’s.
Deze studie wil de ontsluiting van de regio Noordoost-Limburg (Bree, Kinrooi, Maaseik, Peer ...) naar de E314 in kaart brengen. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd de N73 geselecteerd als weg voor de ontsluiting naar de E314. De vraag die nu gesteld wordt, is of de N76 niet beter geschikt is om deze rol over te nemen.
Binnen deze brede studie voerde TML een eerste quickscan maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uit. Het doel hiervan was na te gaan of de N76 omgevormd dient te worden tot een primaire weg. Hiertoe werd een projectalternatief met twee varianten vergeleken met het nulalternatief. Het projectalternatief bestaat uit een laddermodel waarbij de N76 een tweede Noord-Zuidverbinding zou vormen naast de reeds bestaande N74. In de eerste variant (ladder 1) wordt de N76 opgewaardeerd tot een primaire weg, in de tweede variant (ladder 2) wordt de N76 uitgerust met ventwegen voor de ontsluiting van de aanliggende woningen. Andere scenario’s werden niet mee opgenomen.
Voor deze quickscan MKBA focussen we voornamelijk op volgende elementen:
- De directe effecten: de reistijdswinsten voor de gebruikers die ontstaan door de uitvoering van het project.
- De externe effecten: de effecten op emissies, geluid, ongevallen en mogelijke effecten op natuur, erfgoed en monumenten. Gegeven de opzet van deze studie en de informatie beschikbaar worden mogelijke effecten op natuur, erfgoed en monumenten enkel pro memorie meegenomen.
- De investerings- en onderhoudskosten.
Resultaat MKBA (€ 2010) - discontovoet 4% | |||
---|---|---|---|
Miljoen euro | |||
Directe effecten | Ladder 1 | Ladder 2 | |
Wagens | 31,18 | 33,73 | |
Lichte vragwagens | 1,71 | 2,30 | |
Vragchtwagens | 6,24 | 8,52 | |
Externe effecten | Emissies | -46,13 | -50,48 |
Ongevallen | -22,41 | -24,30 | |
Geluid | -7,07 | -7,89 | |
Natuur en landschap | PM | PM | |
Indirecte effecten | Openbaar vervoer | PM | PM |
Andere indirecte effecten | PM | PM | |
Investeringskosten | -8,67 | -9,37 | |
Onderhoudskosten | -5,68 | -6,13 | |
Totaal | -50,85 | -53,63 |
De uiteindelijke MKBA is negatief voor beide projectalternatieven. Het consumentensurplus is weliswaar groter dan de investeringskost en de kosten voor het onderhoud, maar door de stijging in emissies, ongevallen en geluid bekomen we een netto maatschappelijke kost. De stijging in de externe effecten is toe te schrijven aan de bijkomende voertuigkilometers in het gebruikte gebied in de projectscenario’s.