REORIENT
03.33
Van 2005 tot 2007
Het REORIENT-project evalueerde de implementatie van het Europees spoorbeleid en de effecten op de goederenverkeersector, inclusief de kansen voor nieuwe spelers en bedrijfsmodellen. TML was betrokken bij het ontwikkelen van het ERICCO-model, dat de kosten en baten van nationale spoorheffingen op de welvaart en optimalisatie van het infrastructuurheffingsbeleid in een internationale spoorwegcorridor analyseert.
Het REORIENT-project beoordeelde de vooruitgang in implementatie van het Europees spoorbeleid en zijn effecten op het marktgedrag van de spelers in de Europese goederenverkeersector. De projectpartners onderzochten de kansen voor nieuwe spelers en nieuwe bedrijfsmodellen, geschapen door de nieuwe marktvoorwaarden. In een tweede fase onderzochten de partners de resterende barrières die naadloos spoorwegvervoer beletten. Tot slot gaf het project een algemene welvaartsbeoordeling van het veranderende spoorbeleid. TML nam aan deze laatste fase deel.
Als onderdeel van het onderzoeksproject REORIENT hebben we het ERICCO-model (een berekenings- en optimalisatiemodel van Europese spoorweginfrastructuurheffingen) ontwikkeld. Dit model analyseert welke invloed het nationaal beleid van heffingen voor spoorinfrastructuurtoegang heeft op de optimale keuze van de infrastructuurheffing in de landen in een internationale spoorwegcorridor. In REORIENT ging het om een internationale corridor van acht landen van Noord-Europa naar Zuidoost-Europa. Het ontwikkelde model laat ook toe de invloed van het nationale beleid (op gebied van spoorwegheffingen) op de algemene welvaart in de corridorlanden te beoordelen.
Het model analyseert het probleem waarbij de infrastructuurbeheerders van de spoorwegcorridorlanden verantwoordelijk zijn voor de tarifering van de toegang tot hun spoorwegnetwerk. De spoorweginfrastructuur wordt immers gebruikt door de spoorwegoperatoren die binnenlandse en internationale passagiers- en vrachtdiensten voorzien. De spoorwegoperatoren zijn afkomstig uit verschillende EU-landen: hun productiekosten en niveaus van overheidssubsidies verschillen dus onderling. Deze bedrijven opereren daarboven in een oligopolistische marktstructuur.
De kosten van het bouwen en onderhouden van de nationale spoorweginfrastructuur kunnen worden gefinancierd hetzij door overheidssubsidies, hetzij door de gebruiker via infrastructuurheffingen. De mate van gebruik van overheidssubsidies is bepalend voor het infrastructuurheffingsbeleid in een bepaald EU-land. De specifieke combinatie van verschillende nationale regimes in de EU-landen langs de internationale spoorweg corridor resulteert dan in een bepaald niveau van nationale welvaart en algemene welvaart over de corridor.
De nationale welvaart bestaat uit de binnenlandse consumentensurplus, de surplus van de binnenlandse spoorwegoperatoren en subsidies voor de spoorweginfrastructuur. Gebaseerd op de nationale welvaartniveaus is het mogelijk om een gewogen totale welvaart van de landen langs de spoorwegcorridor te berekenen.
Door het optimaliseren van de algemene welvaart van de corridor is het mogelijk om het meest welvaartsefficiënte beleid van spoorwegheffingen te bepalen. Deze informatie zal bijdragen tot de verbetering van de huidige nationale wetgevingskaders op de financiering van infrastructuur in de landen langs de transportcorridor en daarmee de doelmatigheid van het vervoer op deze internationale spoorwegcorridor.
Het REORIENT-project beoordeelde de vooruitgang in implementatie van het Europees spoorbeleid en zijn effecten op het marktgedrag van de spelers in de Europese goederenverkeersector. De projectpartners onderzochten de kansen voor nieuwe spelers en nieuwe bedrijfsmodellen, geschapen door de nieuwe marktvoorwaarden. In een tweede fase onderzochten de partners de resterende barrières die naadloos spoorwegvervoer beletten. Tot slot gaf het project een algemene welvaartsbeoordeling van het veranderende spoorbeleid. TML nam aan deze laatste fase deel.
Als onderdeel van het onderzoeksproject REORIENT hebben we het ERICCO-model (een berekenings- en optimalisatiemodel van Europese spoorweginfrastructuurheffingen) ontwikkeld. Dit model analyseert welke invloed het nationaal beleid van heffingen voor spoorinfrastructuurtoegang heeft op de optimale keuze van de infrastructuurheffing in de landen in een internationale spoorwegcorridor. In REORIENT ging het om een internationale corridor van acht landen van Noord-Europa naar Zuidoost-Europa. Het ontwikkelde model laat ook toe de invloed van het nationale beleid (op gebied van spoorwegheffingen) op de algemene welvaart in de corridorlanden te beoordelen.
Het model analyseert het probleem waarbij de infrastructuurbeheerders van de spoorwegcorridorlanden verantwoordelijk zijn voor de tarifering van de toegang tot hun spoorwegnetwerk. De spoorweginfrastructuur wordt immers gebruikt door de spoorwegoperatoren die binnenlandse en internationale passagiers- en vrachtdiensten voorzien. De spoorwegoperatoren zijn afkomstig uit verschillende EU-landen: hun productiekosten en niveaus van overheidssubsidies verschillen dus onderling. Deze bedrijven opereren daarboven in een oligopolistische marktstructuur.
De kosten van het bouwen en onderhouden van de nationale spoorweginfrastructuur kunnen worden gefinancierd hetzij door overheidssubsidies, hetzij door de gebruiker via infrastructuurheffingen. De mate van gebruik van overheidssubsidies is bepalend voor het infrastructuurheffingsbeleid in een bepaald EU-land. De specifieke combinatie van verschillende nationale regimes in de EU-landen langs de internationale spoorweg corridor resulteert dan in een bepaald niveau van nationale welvaart en algemene welvaart over de corridor.
De nationale welvaart bestaat uit de binnenlandse consumentensurplus, de surplus van de binnenlandse spoorwegoperatoren en subsidies voor de spoorweginfrastructuur. Gebaseerd op de nationale welvaartniveaus is het mogelijk om een gewogen totale welvaart van de landen langs de spoorwegcorridor te berekenen.
Door het optimaliseren van de algemene welvaart van de corridor is het mogelijk om het meest welvaartsefficiënte beleid van spoorwegheffingen te bepalen. Deze informatie zal bijdragen tot de verbetering van de huidige nationale wetgevingskaders op de financiering van infrastructuur in de landen langs de transportcorridor en daarmee de doelmatigheid van het vervoer op deze internationale spoorwegcorridor.