Vlaamse Knooppuntenmonitor
19035
Van 2019 tot 2021
De haalbaarheidsstudie naar de Vlaamse Knooppuntenmonitor ontwikkelt een instrument dat jaarlijks cijfermatige analyses van de mobiliteit in de Vlaamse knooppunten kan produceren. TML verzamelde en analyseerde gegevens voor een MS Access-database en een synthese-instrument in MS Excel om trends en evoluties per knooppunt inzichtelijk te maken.
De haalbaarheidsstudie naar de Vlaamse Knooppuntenmonitor had als doel de haalbaarheid te onderzoeken van een instrument dat jaarlijks een cijfermatige analyse kan produceren over de mobiliteit in de Vlaamse knooppunten (zijnde de zeehavens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende en de luchthavens van Kortrijk-Wevelgem, Oostende-Brugge, Zaventem en Antwerpen). De gekende bestaande statistieken bij de MORA/Vlaamse Havencommissie en de Nationale Bank vormen het uitgangspunt. Finale doelstelling is dat MOW zelf over een regelmatige geüpdatete dataset beschikt, die verder gaat dan de gekende bestaande statistieken bij de MORA/Vlaamse Havencommissie en de Nationale Bank.
Uit de inventarisatie van bestaande data bleek dat deze vooral beschikbaar waren bij de havenbesturen zelf (al dan niet via de MORA), bij de Nationale Bank van België en bij de Vlaamse Milieumaatschappij. Aanvullende gegevens werden gevonden bij onder meer Port+, De Vlaamse Waterweg, Infrabel en MOW zelf. Hiermee kon een dataset van in bijna 50 indicatoren samengesteld worden, in matrixvorm enerzijds gegroepeerd per havenfunctie (Overslag, Industrie, Logistiek, Totaal) en per prestatie-indicator (Output, Groeipotentieel, Maatschappelijk draagvlak).
Modal split was de kernindicator van de opdracht. De havenbesturen zelf verzamelen hierrond gegevens, maar de berekeningswijze is onderling niet noodzakelijk vergelijkbaar en de gegevens zijn niet noodzakelijk volledig en bovendien niet transparant. Met gegevens van De Vlaamse Waterweg, Infrabel en ViaPass (afkomstig van het systeem voor de kilometerheffing) is een benaderende bottom-up berekeningswijze uitgewerkt voor modal split, die evenwel nog heel wat beperkingen heeft. Het verkrijgen van rijkere data (met informatie over tonnages, goederentypes, herkomst/bestemming), vooral voor het wegtransport, kan een belangrijke stap zijn in het verbeteren van de kwaliteit van deze belangrijke indicator.
Andere belangrijke hiaten in de data hebben vooral betrekking op publieke investeringen buiten het departement MOW, reistijden/wachttijden in de havens zelf, deelindicatoren van oppervlakte (bv. oppervlakte kaaien, magazijnen, industrie …) in functie van productiviteitsberekeningen en informatie over het opleidingsniveau van werknemers in de haven.
De verzamelde gegevens werden ondergebracht in een MS Access database en kunnen vlot geconsulteerd en bijgewerkt worden via specifiek ontworpen formulieren. De nadruk van de dataverzameling ligt op het weergeven van tijdreeksen om tendensen per knooppunt te laten zien, eerder dan vergelijkingen tussen knooppunten onderling te maken.
Met het oog op de interpretatie van de informatie is naast de Knooppuntenmonitor-database ook een Synthese Instrument opgesteld (in MS Excel). Deze tools vullen elkaar aan. De individuele indicatoren kunnen geconsulteerd worden in de database, terwijl het synthese-instrument meerdere indicatoren aan elkaar koppelt en toelaat om bepaalde evoluties samen te bekijken aan de hand van diverse visualisaties (bijvoorbeeld de uitstoot in functie van de overslag van bepaalde cargotypes). Door middel van een geaggregeerde indicator kan ook de evolutie van de haven als geheel worden beschouwd. Voor de interpretatie van dergelijke geaggregeerde indicatoren is het belangrijk goed bekend te zijn met de werkelijke gebeurtenissen die de trends kunnen verklaren (bijvoorbeeld activiteiten van terminals of bedrijven die gestart of gestopt worden).
De haalbaarheidsstudie naar de Vlaamse Knooppuntenmonitor had als doel de haalbaarheid te onderzoeken van een instrument dat jaarlijks een cijfermatige analyse kan produceren over de mobiliteit in de Vlaamse knooppunten (zijnde de zeehavens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende en de luchthavens van Kortrijk-Wevelgem, Oostende-Brugge, Zaventem en Antwerpen). De gekende bestaande statistieken bij de MORA/Vlaamse Havencommissie en de Nationale Bank vormen het uitgangspunt. Finale doelstelling is dat MOW zelf over een regelmatige geüpdatete dataset beschikt, die verder gaat dan de gekende bestaande statistieken bij de MORA/Vlaamse Havencommissie en de Nationale Bank.
Uit de inventarisatie van bestaande data bleek dat deze vooral beschikbaar waren bij de havenbesturen zelf (al dan niet via de MORA), bij de Nationale Bank van België en bij de Vlaamse Milieumaatschappij. Aanvullende gegevens werden gevonden bij onder meer Port+, De Vlaamse Waterweg, Infrabel en MOW zelf. Hiermee kon een dataset van in bijna 50 indicatoren samengesteld worden, in matrixvorm enerzijds gegroepeerd per havenfunctie (Overslag, Industrie, Logistiek, Totaal) en per prestatie-indicator (Output, Groeipotentieel, Maatschappelijk draagvlak).
Modal split was de kernindicator van de opdracht. De havenbesturen zelf verzamelen hierrond gegevens, maar de berekeningswijze is onderling niet noodzakelijk vergelijkbaar en de gegevens zijn niet noodzakelijk volledig en bovendien niet transparant. Met gegevens van De Vlaamse Waterweg, Infrabel en ViaPass (afkomstig van het systeem voor de kilometerheffing) is een benaderende bottom-up berekeningswijze uitgewerkt voor modal split, die evenwel nog heel wat beperkingen heeft. Het verkrijgen van rijkere data (met informatie over tonnages, goederentypes, herkomst/bestemming), vooral voor het wegtransport, kan een belangrijke stap zijn in het verbeteren van de kwaliteit van deze belangrijke indicator.
Andere belangrijke hiaten in de data hebben vooral betrekking op publieke investeringen buiten het departement MOW, reistijden/wachttijden in de havens zelf, deelindicatoren van oppervlakte (bv. oppervlakte kaaien, magazijnen, industrie …) in functie van productiviteitsberekeningen en informatie over het opleidingsniveau van werknemers in de haven.
De verzamelde gegevens werden ondergebracht in een MS Access database en kunnen vlot geconsulteerd en bijgewerkt worden via specifiek ontworpen formulieren. De nadruk van de dataverzameling ligt op het weergeven van tijdreeksen om tendensen per knooppunt te laten zien, eerder dan vergelijkingen tussen knooppunten onderling te maken.
Met het oog op de interpretatie van de informatie is naast de Knooppuntenmonitor-database ook een Synthese Instrument opgesteld (in MS Excel). Deze tools vullen elkaar aan. De individuele indicatoren kunnen geconsulteerd worden in de database, terwijl het synthese-instrument meerdere indicatoren aan elkaar koppelt en toelaat om bepaalde evoluties samen te bekijken aan de hand van diverse visualisaties (bijvoorbeeld de uitstoot in functie van de overslag van bepaalde cargotypes). Door middel van een geaggregeerde indicator kan ook de evolutie van de haven als geheel worden beschouwd. Voor de interpretatie van dergelijke geaggregeerde indicatoren is het belangrijk goed bekend te zijn met de werkelijke gebeurtenissen die de trends kunnen verklaren (bijvoorbeeld activiteiten van terminals of bedrijven die gestart of gestopt worden).