Metro Noord
20053
Van 2021 tot 2028
De Brusselse metrolijn 3 wordt verlengd met vijf kilometer in de richting van Schaarbeek en Evere. TML ondersteunt Beliris door een hypercoördinatiedossier en -programma op te stellen en de impact van de werven op het verkeer te analyseren.
Het project Metro Noord behelst de verlenging van de Brusselse metrolijn 3 in de richting van Schaarbeek en Evere. Die zal jaarlijks ongeveer 37.000.000 reizigers vervoeren. De nieuwe lijn zal vijf kilometer lang zijn en zeven stations tellen: vier in Schaarbeek (Liedts, Colignon, Verboekhoven, Riga) en drie in Evere (Linde, Vrede, Bordet). Verschillende van deze stations zullen intermodale stations zijn met de trein (GEN), bus, fiets en/of de tram. De nieuwe metrotunnel, met een doorsnede van 9,80 meter, wordt gegraven met een tunnelboormachine, behalve voor de doorgang onder de sporenbundel van het station Brussel-Noord. In de MIVB-vestiging te Haren op het einde van de lijn wordt een nieuwe stelplaats gebouwd.
De hypercoördinatiezone bestrijkt meer dan zeven vierkante kilometer en wordt later vastgelegd en gepubliceerd in het Staatsblad. Binnen deze zone worden alle werven gemonitord door de hyperpiloot en de Directie Coördinatie Bouwplaatsen om de leefbaarheid van de openbare weg te garanderen. TML maakt deel uit van een team van deskundigen dat Beliris ondersteunt in zijn taak van hyperpiloot tijdens de uitvoering van dit project.
Voorafgaand aan de werken worden er verkeerstellingen en -data verzameld van alle modi. Er worden tools aangeleverd voor de snelle analyse van de impact van geplande werven en het ter beschikking stellen van geselecteerde verkeersinformatie. Daarnaast worden er simulatietools voor mobiliteitsanalyses (op macro-, meso- en microniveau) en mobiliteitsplannen aangeleverd. Er wordt een hypercoördinatiedossier en -programma opgesteld, alsook een mobiliteitsplan dat minimale verkeersvoorwaarden oplegt. Tenslotte worden er noodscenario’s voorzien voor calamiteiten, waarvan de mobiliteitsimpact geanalyseerd wordt.
Tijdens de werken wordt de voortgang van het hypercoördinatieprogramma gerapporteerd op basis van mobiliteitsanalyses over geplande interventies en werven met mobiliteitsimpact. Deze analyses kunnen gebeuren op microschaal (op kruispunten) en op mesoschaal. Het hypercoördinatieprogramma en het mobiliteitsplan met de minimale verkeersvoorwaarden kunnen tijdens de werken worden aangepast. Jaarlijks wordt historische data geanalyseerd in het kader van de permanente monitoring om de impact van beslissingen op het verkeer in de hypercoördinatiezone te evalueren. Tijdens de werken gaat er ook aandacht naar de communicatie gericht op specifieke doelgroepen in door werffases geïmpacteerde zones. Verder worden er alternatieve mobiliteitsmaatregelen opgesteld in het kader van een noodsituatie en signalisatieplannen opgemaakt.
Na de werken worden het hypercoördinatieprogramma, de mobiliteitsanalyses, de communicatie en de monitoring geëvalueerd. Ook wordt er een mobiliteitsanalyse uitgevoerd over de verkeerssituatie in het kader van de definitieve heraanleg van de publieke ruimte na de metrowerken. Hierbij worden verschillende scenario’s gesimuleerd.
In de eerste helft van 2021, voorafgaand aan de werken, wordt de nodige verkeersinformatie verzameld, geanalyseerd en aangevuld met bijkomende tellingen. De tools voor snelle analyse en simulaties worden aangeleverd en gevalideerd. Daarnaast wordt het hypercoördinatiedossier en -programma opgesteld. Op basis van de beschikbare informatie over impact en timing van de geplande werven (Metro Noord en andere) wordt er een analyse gemaakt van de impact op de verkeerssituatie en op het werfverkeer van de grote werven. Conflicten van werven met impact worden gedetecteerd en geadviseerd om bij te sturen. Voor de onvermijdelijke verkeershinder worden milderende maatregelen opgesteld.
Tijdens de werffase (2021-2029) wordt de werf begeleid qua verkeersimpact voor alle vervoermodi. Hiertoe wordt een systeem van monitoring uitgewerkt. Ook in deze fase worden er steeds meerdere varianten geanalyseerd en onderling afgewogen.
Voor de definitieve heraanleg na de werffase wordt de verkeerssituatie van verschillende varianten geanalyseerd en gerapporteerd. In dit rapport zal een voorstel gemaakt worden van de te verkiezen variant.
In de voorafgaande fase levert TML Telraamdata aan voor de analyse van de verschillende verkeersmodi. Ook worden er in de loop van het project Telramen bijgeplaatst in de hypercoördinatiezone. Daarnaast wordt onze expertise uit eerdere Minder Hinder dossiers mee ingezet voor de opmaak van het hypercoördinatiedossier en -programma.
Tijdens de werffase zal TML Beliris assisteren bij de hypercoördinatie in de zone. We identificeren tijdig geplande werven in de zone en schatten de impact op de verkeerssituatie en de werken in en rapporteren deze aan de subcommissie.
Bij geplande interventies en werven met mobiliteitsimpact zal TML instaan voor de simulaties op microschaal. Hierbij maken we gebruik van de Vissimsoftware.
Het project Metro Noord behelst de verlenging van de Brusselse metrolijn 3 in de richting van Schaarbeek en Evere. Die zal jaarlijks ongeveer 37.000.000 reizigers vervoeren. De nieuwe lijn zal vijf kilometer lang zijn en zeven stations tellen: vier in Schaarbeek (Liedts, Colignon, Verboekhoven, Riga) en drie in Evere (Linde, Vrede, Bordet). Verschillende van deze stations zullen intermodale stations zijn met de trein (GEN), bus, fiets en/of de tram. De nieuwe metrotunnel, met een doorsnede van 9,80 meter, wordt gegraven met een tunnelboormachine, behalve voor de doorgang onder de sporenbundel van het station Brussel-Noord. In de MIVB-vestiging te Haren op het einde van de lijn wordt een nieuwe stelplaats gebouwd.
De hypercoördinatiezone bestrijkt meer dan zeven vierkante kilometer en wordt later vastgelegd en gepubliceerd in het Staatsblad. Binnen deze zone worden alle werven gemonitord door de hyperpiloot en de Directie Coördinatie Bouwplaatsen om de leefbaarheid van de openbare weg te garanderen. TML maakt deel uit van een team van deskundigen dat Beliris ondersteunt in zijn taak van hyperpiloot tijdens de uitvoering van dit project.
Voorafgaand aan de werken worden er verkeerstellingen en -data verzameld van alle modi. Er worden tools aangeleverd voor de snelle analyse van de impact van geplande werven en het ter beschikking stellen van geselecteerde verkeersinformatie. Daarnaast worden er simulatietools voor mobiliteitsanalyses (op macro-, meso- en microniveau) en mobiliteitsplannen aangeleverd. Er wordt een hypercoördinatiedossier en -programma opgesteld, alsook een mobiliteitsplan dat minimale verkeersvoorwaarden oplegt. Tenslotte worden er noodscenario’s voorzien voor calamiteiten, waarvan de mobiliteitsimpact geanalyseerd wordt.
Tijdens de werken wordt de voortgang van het hypercoördinatieprogramma gerapporteerd op basis van mobiliteitsanalyses over geplande interventies en werven met mobiliteitsimpact. Deze analyses kunnen gebeuren op microschaal (op kruispunten) en op mesoschaal. Het hypercoördinatieprogramma en het mobiliteitsplan met de minimale verkeersvoorwaarden kunnen tijdens de werken worden aangepast. Jaarlijks wordt historische data geanalyseerd in het kader van de permanente monitoring om de impact van beslissingen op het verkeer in de hypercoördinatiezone te evalueren. Tijdens de werken gaat er ook aandacht naar de communicatie gericht op specifieke doelgroepen in door werffases geïmpacteerde zones. Verder worden er alternatieve mobiliteitsmaatregelen opgesteld in het kader van een noodsituatie en signalisatieplannen opgemaakt.
Na de werken worden het hypercoördinatieprogramma, de mobiliteitsanalyses, de communicatie en de monitoring geëvalueerd. Ook wordt er een mobiliteitsanalyse uitgevoerd over de verkeerssituatie in het kader van de definitieve heraanleg van de publieke ruimte na de metrowerken. Hierbij worden verschillende scenario’s gesimuleerd.
In de eerste helft van 2021, voorafgaand aan de werken, wordt de nodige verkeersinformatie verzameld, geanalyseerd en aangevuld met bijkomende tellingen. De tools voor snelle analyse en simulaties worden aangeleverd en gevalideerd. Daarnaast wordt het hypercoördinatiedossier en -programma opgesteld. Op basis van de beschikbare informatie over impact en timing van de geplande werven (Metro Noord en andere) wordt er een analyse gemaakt van de impact op de verkeerssituatie en op het werfverkeer van de grote werven. Conflicten van werven met impact worden gedetecteerd en geadviseerd om bij te sturen. Voor de onvermijdelijke verkeershinder worden milderende maatregelen opgesteld.
Tijdens de werffase (2021-2029) wordt de werf begeleid qua verkeersimpact voor alle vervoermodi. Hiertoe wordt een systeem van monitoring uitgewerkt. Ook in deze fase worden er steeds meerdere varianten geanalyseerd en onderling afgewogen.
Voor de definitieve heraanleg na de werffase wordt de verkeerssituatie van verschillende varianten geanalyseerd en gerapporteerd. In dit rapport zal een voorstel gemaakt worden van de te verkiezen variant.
In de voorafgaande fase levert TML Telraamdata aan voor de analyse van de verschillende verkeersmodi. Ook worden er in de loop van het project Telramen bijgeplaatst in de hypercoördinatiezone. Daarnaast wordt onze expertise uit eerdere Minder Hinder dossiers mee ingezet voor de opmaak van het hypercoördinatiedossier en -programma.
Tijdens de werffase zal TML Beliris assisteren bij de hypercoördinatie in de zone. We identificeren tijdig geplande werven in de zone en schatten de impact op de verkeerssituatie en de werken in en rapporteren deze aan de subcommissie.
Bij geplande interventies en werven met mobiliteitsimpact zal TML instaan voor de simulaties op microschaal. Hierbij maken we gebruik van de Vissimsoftware.