Optimalisatie en MKBA spoorverbinding Gent-Terneuzen
17029 / 19002
Van 2017 tot 2019
TML voerde een prognose uit voor het spoorvervoer in de havens van Gent en Terneuzen tot 2030, gebaseerd op eerdere studies en interviews met havenbedrijven. Deze prognoses dienden als basis voor een MKBA van mogelijke spoorinfrastructuurinvesteringen.
Met de fusie van de havens van Gent en Terneuzen wil men een gezamenlijke visie ontwikkelen op het spoortransport van en naar de havenzone, waarbij men onder meer kijkt naar een optimalisatie van de infrastructuur.
In deze opdracht zorgde TML in een eerste fase voor een prognose van het spoorvervoer op het havengebied, met een horizon van 2030. Voor het Nederlandse deel kon gewerkt worden op basis van eerdere studies; voor Gent is de prognose gebaseerd op interviews met de relevante bedrijven in de haven – met specifieke aandacht voor de grootste spelers (Arcelor, Volvo, Stukwerkers, DFDS). Er werd gezocht naar zinvolle invullingen van de nog beschikbare terreinen en redelijke inschattingen van uitbreidingen van de activiteiten, rekening houdend met de te verwachten capaciteit van bepaalde knelpunten. Het schatten van het aantal treinen gebeurt primair op weekbasis, wat daarna werd omgezet naar een prognose van het aantal treinbewegingen op een drukke dag. Er werd een lage en hoge prognose opgesteld. Voor de hoge prognose werd een groeifactor 2.5 (Gent) tot 3.4 (Terneuzen) als haalbaar beschouwd. De lage prognose ging uit van lagere economische groei en een beperkter ontwikkeling van nieuwe bedrijfsterreinen. Hiervoor vonden we dat een groei met factor 1.8 (Gent) tot 2 (Terneuzen) redelijkerwijs te verwachten was. Deze cijfers vormden dan de input voor de capaciteitsanalyse, die uitgevoerd werd door projectleider Movares (NL).
Als voorlaatste fase van dit project stelde TML een MKBA op voor een set van mogelijke investeringen in spoorinfrastructuur in de haven. Daarbij bestudeerden we ook of deze ingrepen een positief effect hebben op de Europese Rail Freight Corridors, ter onderbouwing van aanvragen voor overheidsbijdragen.
Met de fusie van de havens van Gent en Terneuzen wil men een gezamenlijke visie ontwikkelen op het spoortransport van en naar de havenzone, waarbij men onder meer kijkt naar een optimalisatie van de infrastructuur.
In deze opdracht zorgde TML in een eerste fase voor een prognose van het spoorvervoer op het havengebied, met een horizon van 2030. Voor het Nederlandse deel kon gewerkt worden op basis van eerdere studies; voor Gent is de prognose gebaseerd op interviews met de relevante bedrijven in de haven – met specifieke aandacht voor de grootste spelers (Arcelor, Volvo, Stukwerkers, DFDS). Er werd gezocht naar zinvolle invullingen van de nog beschikbare terreinen en redelijke inschattingen van uitbreidingen van de activiteiten, rekening houdend met de te verwachten capaciteit van bepaalde knelpunten. Het schatten van het aantal treinen gebeurt primair op weekbasis, wat daarna werd omgezet naar een prognose van het aantal treinbewegingen op een drukke dag. Er werd een lage en hoge prognose opgesteld. Voor de hoge prognose werd een groeifactor 2.5 (Gent) tot 3.4 (Terneuzen) als haalbaar beschouwd. De lage prognose ging uit van lagere economische groei en een beperkter ontwikkeling van nieuwe bedrijfsterreinen. Hiervoor vonden we dat een groei met factor 1.8 (Gent) tot 2 (Terneuzen) redelijkerwijs te verwachten was. Deze cijfers vormden dan de input voor de capaciteitsanalyse, die uitgevoerd werd door projectleider Movares (NL).
Als voorlaatste fase van dit project stelde TML een MKBA op voor een set van mogelijke investeringen in spoorinfrastructuur in de haven. Daarbij bestudeerden we ook of deze ingrepen een positief effect hebben op de Europese Rail Freight Corridors, ter onderbouwing van aanvragen voor overheidsbijdragen.